Al meer dan 120 jaar verschijnen er in Delft tijdschriften voor en door studenten. Tegenwoordig wordt universitair nieuws gebracht en onderzocht door de professionele redactie van Delta. Delta verschijnt sinds 1983 als wekelijks universiteitsblad, eerst op papier maar tegenwoordig alleen nog digitaal. De voorgeschiedenis van Delta laat zien dat er heel uiteenlopende bladen aan vooraf gingen. In dit artikel gaan we terug naar het begin: de eerste studentenperiodieken in Delft.
De ingenieursopleiding in Delft heette eind negentiende eeuw de Polytechnische School. Officieel behoorde deze instelling tot het middelbaar onderwijs, als vervolgopleiding van de hbs – tot ergernis van ingenieurs die vonden dat hun opleiding tot het hoger onderwijs gerekend moest worden. Ook studenten van de Polytechnische School hielden zich met deze emancipatie van het ingenieursberoep bezig. Ze gingen zich steeds meer als een zelfstandige, zelfbewuste, groep profileren. Zoals we zullen zien kan de oprichting van de eerste studentenbladen hieruit begrepen worden. In 1905 werd in de wet verankerd dat de ingenieursopleiding bij het hoger onderwijs hoort en werd de Polytechnische School omgevormd tot academische Technische Hogeschool. Naast de Polytechnische School was in Delft tot 1900 ook de Indische Instelling gehuisvest, waar studenten een opleiding tot bestuursambtenaar in Nederlands-Indië volgden. De twee scholen functioneerden onafhankelijk van elkaar, maar onder de studenten was geregeld contact.
Het Rode Delft
Het eerste studententijdschrift dat in Delft verscheen was het blad Stemmen, dat in 1891 en 1892 maar kort heeft bestaan, maar wel volstrekt uniek was. Het was een reactie op bladen die al bestonden: Propria Cures in Amsterdam en het landelijke blad Minerva, dat in de verschillende universiteitssteden lokale redacties had – óók in Delft. Beide hielden zich niet of nauwelijks met politiek bezig, tot ergernis van een aantal Delftse studenten die er uitgesproken socialistische denkbeelden op na hielden. Vanuit deze groep werd door de broers Maurits en Rudolf Triebels het periodiek Stemmen opgericht. Het blad werd gedrukt bij Drukkerij Vennootschap, de drukkerij van Jacques van Marken.
Aan de Polytechnische School was socialisme tussen ruwweg 1890 en 1905 korte tijd booming onder studenten. Er ontstond een socialistische studentenbeweging, voor een deel begonnen binnen het Corps, maar zich er later juist sterk tegen afzettend. Waar kan dit uit verklaard worden? In tegenstelling tot andere universiteiten kwamen de Delftse studenten met hun hbs-achtergrond uit minder elitaire kringen. Bovendien kwamen ze tijdens hun studie in aanraking met de erbarmelijke omstandigheden op de werkvloer in onder meer fabrieken en mijnen. Hierdoor werd een maatschappelijk engagement aangewakkerd. Ook zette een aantal hoogleraren zich sterk in voor deze ontwikkeling. Beroemd is bijvoorbeeld het ‘Klasje van Pekelharing’, de hoogleraar administratief recht en staatshuishoudkunde die bij hem thuis prikkelende lezingen organiseerde.
Zo ontstond er een actieve groep geëngageerde studenten die zich op verschillende terreinen organiseerden. De Debating Club van het Corps en het dispuut Vrije Studie organiseerden discussieavonden. In 1900 werd een Sociaal-Democratische Propagandaclub opgericht. Delftse studenten speelden een rol in de oprichting van een Delftse tak van de SDAP. En ze klommen in de pen, waar Stemmen het eerste uitvloeisel van is.
Stemmen bevatte geen nieuws, geen verslagen, geen overzichten van examens en promoties, maar voornamelijk essayistische stukken over socialisme en politiek. Niet alleen werd de belangstelling voor sociale en politieke vraagstukken gepropageerd, ook de onverschilligheid hiervoor en het vasthouden aan gewoontes en mores in de studentenwereld werden bekritiseerd. Zo confronteerde het blad de aspirant-ingenieurs met de urgentie van het sociale vraagstuk. Er werd bijvoorbeeld een lange lijst gepubliceerd van werkzaamheden die door Nederlandse vrouwen en kinderen werden verricht. Hadden de Delftse studenten wel enig besef van de armoede en werkomstandigheden in het land? Hoewel het aantal abonnees van Stemmen gestaag groeide was de redactie al snel genoodzaakt het blad op te heffen: de gebroeders Triebels hielden er mee op en er konden geen opvolgers gevonden worden.
In den Nevel
Zes jaar later kwam er toch een soort van doorstart: het blad In den Nevel zag in 1896 het licht. Opgericht door vier student-socialisten, onder wie de latere Delftse hoogleraar I.P. de Vooys, verscheen het blad voor een periode van drie jaar maandelijks bij uitgeverij Waltman. Het prachtige omslag werd ontworpen door niemand minder dan de bekende kunstenaar en oprichter van de Haagse kunstkring Jan Toorop. Inhoudelijk was het blad slechts op sommige vlakken een waarlijke opvolger van het kritische en venijnige Stemmen. Ook in In den Nevel verschenen strijdlustige artikelen, maar het blad was voornamelijk gevuld met gedichten, overpeinzingen en kunstbeschouwingen.
Het werd geen groot succes. Op de artikelen over literatuur en kunst en op de stukken over socialisme kwam vanuit de studentenpopulatie nauwelijks respons. Zoals de redactie het samenvatte: ‘Gij zweegt. Gij allen, met uw vier duizend, studenten, die daar Nederlandsch spreken, gij zweegt.’ De Delftse student en bevlogen socialist C.F. Loke vatte het anders samen. Hij hoopte op een blad dat zoals Stemmen zou laten zien wat er in de studentenwereld allemaal anders moest, maar in plaats daarvan kreeg hij een tijdschrift met besprekingen en gedichten die niemand begreep. In den Nevel hield het vol tot 1898.
Studenten-Weekblad
Stemmen en In den Nevel vormden de opmaat voor de oprichting in 1898 van het eerste langlopende algemene studentenblad: het Delftsche Studenten-Weekblad. Hieraan ten grondslag lag een ruzie van de lokale Delftse Minerva-redactie met de Leidse hoofdredactie. Het leidde er zelfs toe dat de Delftse redactie opstapte. Dezelfde studenten die In den Nevel redigeerden, sprongen in dat gat en besloten tot de uitgave van een eigen, Delfts weekblad. Wat dat betreft kan de oprichting van het weekblad gezien worden als een uiting van zelfstandigheid en toenemend zelfbewustzijn van de Delftse studenten. Het eerste nummer verscheen op 1 oktober 1898 en kwam net als In den Nevel uit bij uitgeverij Waltman.
In eerste instantie was het Delftsche Studenten-Weekblad ook een geëngageerd en socialistisch blad. Een van de redacteuren van het eerste uur was bijvoorbeeld Johan Albarda, die van 1895 tot 1903 werktuigkunde studeerde in Delft. Later zou hij voor de SDAP Tweede Kamerlid worden, meerdere ministerschappen vervullen en lid van de Raad van State worden. Hij is slechts één van de voorbeelden. De studenten die aan de wieg stonden van deze bladen ontleenden hun identiteit als student in de eerste plaats aan hun maatschappelijke engagement. Ze sneden sociale onderwerpen aan en ze stelden de onverschilligheid bij hun medestudenten aan de kaak. Het valt dan ook op dat naast weekverslagen en aankondigingen de artikelen vooral gaan over klassenverschillen, de maatschappelijke relevantie van het ingenieursberoep en over de SDAP. Een voorbeeld uit het achtste Studenten-Weekblad, november 1898, over het doel van studeren:
De wetenschap te bestudeeren om haar zelve, en die later toe te passen in ’t belang van allen, dat moet onze studie, onze “vrije studie” zijn. Dit zal eerst in eene socialistische maatschappij volkomen verwezenlijkt kunnen worden; laten allen die met mij een afkeer, een walging hebben van den tegenwoordigen toestand, dan ook medewerken om te zorgen, dat binnen niet al te lange tijd het tijdperk zal aanbreken, dat men niet in Delft zal komen om geld te kunnen gaan verdienen, maar om ingenieur te worden.
Tegelijkertijd probeerde het Studenten-Weekblad zich wel degelijk anders te profileren dan de fanatieke socialistische voorgangers. Het probeerde democratisch, inclusief en overkoepelend te zijn richting álle Delftse studenten – niet alleen die met een socialistische overtuiging – en zelfs om open te staan voor lezers van buiten de stad. Daarom werd na de eerste vier nummers de naam Delftsch Studenten-Weekblad vervangen door Studenten-Weekblad zo verklaard:
Het blad zal zijn een algemeen studenten weekblad, d.w.z. wij kunnen niet zeggen, het moet ’t zijn, want het hangt af van de studenten buiten Delft of zij wat van hun leven willen geven, maar één ding kunnen wij wel doen en d.i. de gelegenheid daartoe openstellen, om ons daarmee niet uit eigen wil op te sluiten in ons kringetje van Polytechnici en Indologen.
Het blad heeft lange tijd bestaan, van 1898 tot 1924. En dat ondanks het feit dat er abonnementsgeld voor betaald moest worden: in eerste instantie 3 gulden 50 per jaar, tijdens de Eerste Wereldoorlog verhoogd tot 4 gulden, weer later tot 1 gulden 25 per kwartaal. Het bleef in de loop van haar bestaan een blad vol polemiek, ingezonden brieven, veel gedichten, mededelingen, verslagen. De kopij kwam van studenten of hun verenigingen, werd door een studentenredactie beoordeeld, wellicht wat verbeterd en zo afgedrukt. De lezerskring was breed. Het blad was puur gebaseerd op tekst, zo goed als zonder illustraties.
Technisch Studententijdschrift
Op het vlak van de illustraties was het Technisch Studententijdschrift heel anders. Het verscheen van 1910 tot 1920 eens in de twee weken, werd ook uitgegeven bij Waltman, ook met een studentenredactie en ook met een abonnementsprijs: 4 gulden per jaar. Maar qua inhoud was het totaal anders dan het Studenten-Weekblad. Het Technisch Studententijdschrift is het enige periodiek dat technische stukken publiceerde. Technologische artikelen, soms bijna wetenschappelijk, met formules, grafieken, diagrammen en afbeeldingen. De redactie meldde met trots dat het het enige geïllustreerde studentenblad van Nederland was.
Het blad is opgericht door een aantal studenten gelieerd aan de vakverenigingen in Delft, zoals de mijnbouwkundige en de elektrotechnische verenigingen. Ze merkten dat er behoefte was aan een ‘orgaan waarin wij ons op technisch gebied kunnen uiten’. Een blad waarin aspirant-ingenieurs vingeroefeningen kunnen doen. Omdat, zo schreven ze zelf:
’t een van de voornaamste eigenschappen van den ingenieur is om bij weinig gegevens en veel vereisten de oplossing te kunnen vinden. Deze eigenschappen dienen reeds in den studietijd van den ingenieur te worden aangewakkerd en ontwikkeld. Het zijn de eigenschappen die hem later ten volle ’t recht geven zich ingenieur te noemen.
Na twee jaar had het Technisch Studententijdschrift al 600 abonnees en een oplage van 750 exemplaren. Interessant is dat weinig studenten in Delft zowel abonnee waren van het Technisch Studententijdschrift als van het Studenten-Weekblad. De twee bladen hadden dus een verschillende lezerskring en bedienden een verschillend segment studenten, iets wat bij een terugblik in 1921 verklaard werd uit het feit dat de studie in Delft in de eerste decennia van de twintigste eeuw steeds zwaarder werd. De omvorming van de Polytechnische School tot academische Technische Hogeschool in 1905 zorgde voor een verzwaring van het curriculum. Hierdoor ontstond er een grove tweedeling in studenten: studiebollen die snel en goed wilden studeren en gezelligheidsstudenten die er vooral ook best een paar jaar langer over wilden doen. Voor de studiebollen was er het Technisch Studententijdschrift, voor de langstudeerders het Studenten-Weekblad.
In mei 1920 verscheen het laatste nummer, daarna stierf het Technisch Studententijdschrift een stille dood. Het aantal abonnees bleef dalen en het was in de laatste jaren steeds moeilijker gebleken om redacteuren en kopij te vinden.
Het einde van een tijdperk
Het Studenten-Weekblad hield het langer vol. In 1921 is het blad gereorganiseerd en is het tóch weer Delftsch Studenten-Weekblad gaan heten. Het bleef een blad vol polemiek, gedichten, mededelingen, verslagen, dat bovendien steeds minder ging over maatschappelijke kwesties, maar steeds meer over de manier waarop Delftse studenten zichzelf organiseerden. Het blad richtte zich daarmee in toenemende mate naar binnen.
Omdat het Delftsch Studenten-Weekblad vrijwel uitsluitend door Corpsleden werd gelezen, werd in 1924 besloten om het roer om te gooien. Het werd omgevormd tot Corpsblad met als titel De Spiegel. Gedichten, gedachten, ongein, artikelen, mededelingen, aanbiedingen, dat soort stukken en stukjes werden gepubliceerd. Geëngageerd was het nauwelijks, technisch ook niet. Leuk geïllustreerd was het wel.
Tussen 1924 en 1950 was dit het enige studententijdschrift dat in Delft verscheen. Na de oorlog zou de Technische Hogeschool ingrijpend veranderen, vooral door een explosie van het aantal studenten en de bijbehorende schaalvergroting van alle facetten van de universiteit. Vanaf 1952 verscheen er een mededelingenblad, TH Mededelingen, van de universitaire staf voor de universitaire staf. Hoe dat zich verder zou ontwikkelen, via THD Nieuws tot de digitale Delta die we nu kennen, dat is een verhaal voor een andere keer.
Het Studenten-Weekblad, het Delftsch Studenten Weekblad, het Technisch studenten-tijdschrift en een aantal jaargangen van De Spiegel zijn gedigitaliseerd en te bekijken op de website van het Trésor van de TU Delft Library.
De tijdschriften TH Mededelingen, THD Nieuws, Delta (tot 2016, toen hij voor het laatst in gedrukte vorm verscheen) en Delft Integraal zijn gedigitaliseerd en te raadplegen elders op deze website.
Dit artikel is eerder verschenen in Delf, cultuurhistorisch magazine voor Delft, jaargang 24, no. 3, september 2023.